Seya

 Seya

Seya+%281%29.jpg

“Ik was bang dat mijn vriendengroep mijn familie zou veroordelen”

Seya (23) speelt Joy in Homonologen

Seya komt uit een hechte familie, een familie die het beste met haar voor heeft. En het beste? Dat is volgens de kerk in ieder geval níet een lesbische relatie. Maar hoe leg je dat je ultra diverse queervriendengroep uit?

“Mijn eerste zoen was met een meisje en ik was twaalf. Ze was mijn beste vriendin. We zaten op mijn kamer en hadden het erover dat alle jongens uit de klas – groep 8 – al gezoend hadden. Alle jongens wel, maar wij nog niet. Ik wilde voorstellen om haar dan maar te zoenen, maar dat durfde ik niet want ja, ik was vet jong. Dus ik heb een papiertje afgescheurd en het daarop geschreven: ‘zullen wij dan zoenen?’

Ze zei: ‘nee we zijn meisjes, dat is vet raar.’ Ik krabbelde meteen terug: ‘oh ja, nee vet raar ja.’ Maar toen zei ze uiteindelijk toch: ‘nou oké, we kunnen het wel doen want het betekent niet dat we verliefd zijn, we doen het puur en alleen omdat we het nooit eerder hebben gedaan.’ Toen dat was vastgesteld, hebben we gezoend. Allebei voor het eerst. Het was niet lekker want we waren twaalf.

Ik ga gewoon heel goede vrienden met een jongen worden en dan trouw ik daar wel mee.

Al best snel daarna wist ik dat ik verliefd werd op meiden en eigenlijk niet op jongens. Althans, dat dacht ik toen. In eerste instantie vond ik dat geen probleem, zo was het nou eenmaal. Later werd het wel een probleem. Ik ben zeer katholiek opgevoed. Opeens realiseerde ik me dat ik later moest trouwen en kinderen hoorde te  krijgen. ‘Zo hoort een leven te verlopen en dan past het er niet bij dat ik op meisjes val’ dacht ik.

Ik ben zeer oplossingsgericht en wist toen nog niet echt wat liefde was, dus ik zei tegen mezelf: ‘weetje, ik vind jongens best aardig, ik ga gewoon heel goede vrienden met een jongen worden en dan trouw ik daar wel mee. Vind ik niet erg. Best gezellig. Probleem opgelost.’

Toen ik me realiseerde dat liefde meer dan ‘gezellig’ was, werd dat best lastig. Niemand binnen mijn kerk en cultuur was lesbisch en ook iedereen op school was hetero. Althans, zo leek het vier jaar lang op mijn eerste school. Maar na vier jaar op een vmbo-school ben ik havo gaan doen en kwam ik dus op een nieuwe middelbare school. Ik kwam in een vriendengroep waar bijna iedereen iets was! Bi, homo, trans; het was echt heel divers. Dat was super lachen. We waren het queergroepje van de school. Elke pauze zaten we samen en we hebben zelfs samen Paarse Vrijdag georganiseerd. We waren een groep van acht dus we trokken ons ook niet zoveel aan van de rest, we waren niet ‘cool’ maar werden zover ik me herinner nooit gepest.

Plotseling in zo’n groep komen gaf me een soort high: ‘oh my God! Iedereen vindt het gewoon oké, ik mag gewoon op meiden vallen, er zijn meer mensen zoals ik.’ Dat heeft me het zelfvertrouwen gegeven om uit de kast te komen als lesbisch. Tenminste, bij de mensen van wie ik dacht dat het kon.

Ik heb het toen aan veel vrienden en één van mijn zussen verteld. Mijn zus vond het lastig, ze schrok er heel erg van en wilde het niet geloven. Ik denk dat zij niemand in haar omgeving kende die queer was. Ik denk dat ze zich vooral heel veel zorgen om me maakte. Ze vond het ook wel een beetje gek – dat gaf ze toe – maar het ging vooral om de omgeving: ‘ik houd natuurlijk altijd van je, maar ik wil niet dat anderen niet meer zien wat voor lief, leuk persoon je bent. Ik wil niet dat anderen je gaan veroordelen en dat je niet meer binnen onze mensen past.’ En dat is natuurlijk heel redelijk, want er waren mensen binnen onze cultuur en kerk die mij zouden veroordelen.

Haar dochter is een zondaar dus zij heeft haar de bijbel niet goed bijgebracht

Dat is het lastige aan een hechte gemeenschap: het gaat niet alleen om jou of je familie. Het gaat om heel veel mensen die een mening hebben. Als ik van  de daken schreeuw dat ik op meisjes val, dan zijn er heel veel mensen binnen ons geloof die naar mijn moeder kijken en denken: haar dochter is een zondaar dus zij heeft haar de bijbel niet goed bijgebracht. Het heeft daarom ook lang geduurd voordat ik het mijn moeder heb verteld. Nog steeds weet niet heel mijn familie ervan af.

Ik vind het altijd moeilijk om het daarover te hebben, juist met queermensen. Men denkt al snel dat je dan geen goede band met je familie hebt, maar dat is helemaal niet zo! Absoluut niet. Mijn moeder en ik zijn juist heel close. Ik zat tussen twee vuren in: aan de ene kant die hele leuke, diverse vriendengroep, aan de andere kant mijn gelovige familieleden waar ik heel close mee was.

Ik kon het daar met mijn vrienden moeilijk over hebben, zij hadden allemaal zoiets van: ‘je moet gewoon geaccepteerd worden, mensen die je niet accepteren zijn homofoob en die houden dus niet van je. Klaar.’  Terwijl ik dacht: ‘ze houden wel van me, ze vinden het alleen heel erg moeilijk, misschien wel juíst omdat ze zoveel van me houden.’ Ik was bang dat mijn vrienden mijn familie zouden veroordelen. Dat wilde ik niet. Dat wil ik nog steeds niet. Ik heb een hele goede band met mijn familie.

Ergens begrijp ik ze zelfs. Het komt niet uit een plek van boosheid of afschuw, het komt uit een plek van zorgen: ‘ik wil het beste voor jou’. Stel je voor dat je écht gelooft dat je kind naar de hel gaat. Dat is toch verschrikkelijk? Ik ga het gesprek niet meer aan: let’s agree to disagree. Niemand wordt er vrolijker van. Nu speelt het ook niet, ik heb nu geen vaste relatie.

Ik heb het er op de middelbare school moeilijk mee gehad dat ik tussen die twee werelden in zat. Ik had het idee dat er iets veel te groots van me werd gevraagd. Daar voelde ik me heel alleen in. Dat is waarom ik in Homonologen ben gaan spelen. Voor leerlingen wiens ouders er misschien niet meteen oké mee zijn, mochten ze gay zijn. Ik wil dat ze zien dat het niet betekent dat je familie niet van je houdt als ze het er moeilijk mee hebben. En dat die leerlingen weten dat ze niet alleen zijn in dat conflict.

Ze houden wel van me, ze vinden het alleen heel erg moeilijk, misschien wel juíst omdat ze zoveel van me houden.

Je hoort vaak de verhalen van ouders die zeggen: ‘alles is helemaal goed, we houden van je, we hebben het altijd geweten,’ maar dat geldt niet voor iedereen. En als je ouders dat niet meteen zeggen betekent het niet dat ze niet om je geven.

Jij bent er zelf misschien al jaren mee bezig, maar mensen om je heen horen het echt voor het eerst. Het heeft lang geduurd voordat ik me dat realiseerde, maar ik denk dat dat heel belangrijk is. Zeker als je uit een omgeving komt waarin homoseksualiteit niet zo geaccepteerd is. Al die dingen die jij hebt gevoeld; de gedachten die je erover hebt gehad; de nachten die je erover hebt wakker gelegen; dat hebben anderen niet gehad. Die moeten dat hele proces in één keer doormaken. Toen ik me realiseerde dat zij misschien diezelfde tijd nodig hadden als die ik nodig had, gaf dat me heel veel rust.

In het laatste jaar van de middelbare school vond ik het allemaal te complex. Ik had het gevoel dat de wereld niet voor me gemaakt was, het voelde alsof er geen oplossing was voor mijn situatie. Maar toen ik ging studeren kon ik het wat meer loslaten. Ik ging uit huis, ik kreeg een vriendin, ik besefte me dat ik niet alleen mijn situatie was. Ik was niet alleen het meisje met dat probleem. Ik had hobby’s, studie aspiraties, ik was meer dan alleen lesbisch in een christelijk gezin.

Oh en trouwens ‘lesbisch’…side note: ik val óók op jongens. Daar kwam ik pas heel laat achter. Iets nadat het uit ging met mijn eerste vriendin kreeg ik een relatie met een jongen. Toen ik hem leerde kennen vertelde ik hem dat ik op meisjes viel maar hem wel aardig vond, we bleven praten en hebben toen toch wat gekregen.

WTF bro. Hetero? Ik snap dat je me niet meer als lesbo ziet, maar hetero? Natuurlijk niet!

Ik kwam erachter dat ik jongens wel echt leuk kan vinden, maar wat minder basaal. Minder BAM. Ik kan op straat lopen en een meisje zien en denken: ‘wow, wow, wow! Zij is echt mooi en leuk en top. Dan ga ik echt superstom doen: vet heftig praten, je merkt dan meteen aan me dat ik helemaal onder de indruk ben. Bij jongens word ik verliefd uit een rustigere plek. Ik leer ze eerst kennen en vind ze daarna fysiek aantrekkelijk.

Maar man, man, dat was verwarrend opeens! Hij werd mijn vriendje. En dat was heel gek: we gingen naar een huisfeestjes waar mensen ons dus voor het eerst samen zagen. Ik heb vijf keer gehoord: ‘oooh dus je bent toch gewoon hetero.’ Dus ik zo: ‘WTF bro. Hetero? Ik snap dat je me niet meer als lesbo ziet, maar hetero? Natuurlijk niet!’

Voor mijn zus was het ook een beetje gek. Ze begon net te wennen aan het idee dat ik lesbisch was, ze had zelfs als enige van de familie mijn vriendin ontmoet en toen kwam ik opeens met een jongen aan. Dus dat heb ik goed moeten uitleggen, dat ik echt ook nog steeds op meisjes val. Ergens vind ik dat wel stom: mijn gevoel steeds moeten uitleggen, ik word gewoon verliefd. Punt.

Het is lastig om op allebei te vallen. Mensen denken sneller dat je een keuze hebt: ‘dan date je toch gewoon met mannen en negeer je vrouwen.’ Maar zo werkt het niet.

Dat heb ik natuurlijk wel geprobeerd. Dat zou een hoop oplossen en ik ben heel oplossingsgericht ingesteld. Ik heb altijd een plan. Net zoals toen ik op mijn veertiende dacht dat ik gewoon maar even bevriend zou worden met een jongen om te trouwen en dat dan alles goed was. Maar dit is iets waar je geen controle over hebt. Ik kan het niet oplossen en ik kan het niet plannen. En dat heb ik losgelaten: ik zie wel.

Ik word gewoon verliefd op wie ik verliefd word. En vergeet niet: dat is ook heel leuk. Liefde is gewoon zo leuk. Meisjes zijn zo mooi, zo lief en zo leuk. Ik zou het voor geen goud willen missen, de banden die ik heb gehad met de meiden waar ik verliefd op was. Het is moeilijk maar dat hoort erbij, het leven is niet makkelijk maar liefde maakt een hoop goed. Liefde is het sowieso waard.”